vrijdag 28 november 2008

Vroedvrouw


Noorwegen, Bergen
Earli congres 2008

Deze workshop start met de visie op leren. Deelnemers krijgen de opdracht om hun visie te vatten in een tekening. Vervolgens presenteert Thomas Vibjerg van de universiteit in Aalborg de visie op leren die zij hanteren. In het model maken zij gebruik van een parameter van eigen verantwoordelijkheid naar meer controle van buitenaf. Tussen deze twee uitersten onderscheiden zij meerdere onderwijsvormen:
- self initiated, creative learning;
- independent learning in a given framework;
- elementary, instruction
- behavioral, programmed learning
- classical conditioning

Vervolgens laat Thomas de deelnemers twee voorbeelden zien die zij hebben ontwikkeld rond informatievaardigheid.

SWIM
Het programma heet Streaming Webbased Information Modules (SWIM). Het is een zogenaamde ‘social simulation’ met als doel studenten te ondersteunen bij het zoeken naar informatie en het schrijfproces. Van de website: ‘The project objective is to support students in the acquisition of information literacy skills, particularly when using web-based information resources supported by Denmark's Electronic Research Library’ (bron: http://www.swiminfo.dk/english.html) Het programma is in het Engels en online beschikbaar voor iedereen. Als student kijk je naar verschillende filmpjes waarin een groepje van 3 studenten samen werken. Ze doorlopen gezamenlijk het zoek- en schrijfproces. Jij bent het vierde groepslid en krijgt na ieder filmpje drie keuzes voorgelegd. Afhankelijk van je keuzes, krijg je aan het eind van het hele proces feedback. In totaal is het zoek- en schrijfproces opgedeeld in zes hoofdscènes.

http://www.swim.aau.dk/swim_uk.html

Mijn buurman in de sessie is Ed Urlings, innovatiemanager van ROC Zeeland. Hij vertelt over de invoering van het 4C/ID-model binnen de ROC. Deze vorm, de ‘social simulation’, zou volgens hem goed passen binnen het model. Het is een zogenaamde ‘modelling example’, een begrip waar Van Merriënboer ook over spreekt.

Oda’s diary
Een ander voorbeeld om studenten te helpen informatievaardiger te worden is Oda’s diary. Via het dagboek van Oda kun je het proces dat zij heeft doorgemaakt week per week nalezen. Onze groep, die bestond uit vier Nederlandstalige mannen, bleef steken bij het woord ‘midwife’ . Daar spreekt Oda over. Een midwife is een vroedvrouw. A ha! Oda wil vroedvrouw worden, dat is het onderwerp.
Het idee van het dagboek vind ik wel mooi. Studenten volgen het verhaal van een fictief persoon. Welke keuzes heeft zij gemaakt? Waar is ze mee begonnen? Wat heeft ze ervan geleerd? En je krijgt meteen inzicht in de aanpak die zij heeft gehanteerd.

http://www.sokogskriv.no/english/advanced/oda/index.html

What is the effect of the use of knowledge sources and what is the influence of reasoning skills?

Bergen, Noorwegen
Earli congres 2008


Wolter Paans van de Hanzehogeschool gaf een interessante presentatie getiteld: What is the effect of the use of knowledge sources and what is the influence of reasoning skills? Onderzoeksvraag: Ziekenhuizen constateerden dat verpleegkundigen problemen hebben met het corr3ect formuleren van de juiste diagnose (niet goed of incompleet) o.a. ten beoeve van de overdracht. Het onderzoek was twee-ledig: het effect van het gebruik van handboeken werd onderzocht en daarnaast de invloed de zogenaamde 'knowledge en reasoning skills'. Studenten kregen een beschrijving van een case en daarna zagen ze ook daadwerkelijk de patiënt. Uit het onderzoek bleek dat studenten en verpleegkundigen die tijdens het opstellen van de diagnose de beschikking hadden over handboeken en voorgestructureerde formulieren een betere diagnose opstelden dan de groepenn die geen hulpmiddelen ter beschikking hadden gekregen. Van de 6 diagnoses die opgesteld werden tijdens het onderzoek waren er 2 fout (i.p.v. Suikerziekte werd er alcoholisme geconstateerd ondanks het feit dat in case duidelijk was aangegeven dat mevrouw nooit dronk mu.v. het glaasje gisteren waarna ze flauwviel). Tijdens de opleiding leerden studenten gebruik te maken van handboeken maar eenmaal werkzaam in de praktijk gingen veel verpleegkundigen er vanuit dat kennis reeds aanwezig was in het hoofd en verder werden de handboeken ook niet gebruikt door tijdgebrek. De conclusie van het onderzoek was dat de uitkomsten gevolgen moesten hebben voor zowel praktijk als beleid. Mogelijke oplossingen: meer aandacht voor reasoning skills, inzet van ict (bijv. devices waarop 'nursing diagnosis' geraadpleegd kan worden) en ook mindmapping meer inzetten tijdens opleiding om diagnostische vaardigheden te verbeteren.
Website lectoraat: www.hanze.nl/transparantezorgverlening.

Blended learning please

Bergen, Noorwegen
Earli congres 2008

Peter Roels van de KU Leuven vertelt over een 'Computer Assisted Instruction'(CAI), ontwikkeld met Question Mark Perception rond een specifiek onderwerp: celdeling. Het doel van de ontwikkelde ‘questionaire’ is het verwerven van hogere orde kennis op een adaptieve en zelfstandig te doorlopen manier.

Voordelen van CAI
Volgens Peter heeft het ontwikkelen van CAI enkele voordelen:
- Je kunt studenten voorzien van onmiddelijke, uitgebreide en antwoordspecifieke feedback;
- Het is mogelijk om adaptieve leerroutes te ontwikkelen door remediale zijpaden toe te voegen;
- Het tempo waarin geleerd wordt bepaald de student zelf.

Onderzoeksvragen:
1. Is het mogelijk om met CAI te differentiëren?
2. Is het leereffect van CAI vergelijkbaar met een hoorcollege?
3. Hoe waarderen studenten CAI?

Differentiatie
Uit het onderzoek blijkt dat studenten verschillende leerroutes doorlopen. In totaal zijn binnen het inhoudsgebied van celdeling 9 remediale routes ontwikkeld. Sommige routes zijn door de meeste studenten geraadpleegd. Andere routes veel minder. Er is dus een variatie in het raadplegen van de verschillende remediale routes.

Leereffect
Bij zowel de experimentele als de controlegroep was het leereffect laag. Het verschil tussen de pretest en de posttes liet een kennistoename zien van 35% naar 55%. Op korte termijn leek het hoorcollege iets meer effect op te leveren. Op lange termijn was dat vergelijkbaar.

Peter geeft enkele mogelijke verklaringen voor het lage leerrendement. Het onderwerp en de intrinsieke complexiteit van het onderwerp motiveren de student nauwelijks. Wellicht zijn andere onderwerpen beter geschikt. Daarbij zien weinig studenten het nut van het maken van een posttest. Ze hebben immers hun cijfer toch al gehad.

Waardering
Studenten waarderen de CAI hoger waar het gaat om de uitdaging. Door de vraag en antwoord methode wordt je meer uitgedaagd om na te denken dan tijdens een hoorcollege: “A lecture is told by the lecturer!”
De studenten geven wel aan behoefte te hebben aan een uitgebreidere introductie. Op de vraag ‘Welke methode heeft je voorkeur?’ antwoorden de meeste studenten dat ze eerst een goede introductie willen om daarna zelfstandig aan de slag te gaan met CAI. Ze vragen met andere woorden om een vorm van Blended Learning.

Conclusies:
- Differentiatie met CAI is mogelijk;
- CAI is even effectief als een hoorcollege;
- Studenten worden meer uitgedaagd door CAI in vergelijking met een hoorcollege;
- Studenten vragen naar Blended Learning

De rol van herhaling

Bergen, Noorwegen
Earli congres 2008

Geoff Hilton vertelt aan het begin van zijn presentatie dat hij al veel langer het sterke gevoel had dat het maken van een videoproductie het leren versterkt. Uit diverse onderzoeken blijkt dat ook volgens hem, maar hoe en waarom is dat zo? Geoff richt zich in zijn onderzoek op de rol van herhaling.

Foto volgt nog

In het onderzoek zijn groepen kinderen gevolgd die bezig zijn om de werking van een balans te onderzoeken. De ene groep kreeg de opdracht om voor de andere leerlingen een poster te maken van hun bevindingen. De andere groep kreeg de opdracht om een videoproductie te maken. De werking van een balans is onder te verdelen in vijf niveaus, oplopend in complexiteit:

Foto volgt nog

Wat uit het onderzoek van Geoff blijkt is dat de kinderen die de opdracht krijgen om een videoproductie te maken een hoger niveau van complexiteit bereiken. De helft van de kinderen behaalde dit hoogste niveau. Van de groep kinderen die een poster hadden gemaakt bereikte slechts een achtste het hoogste niveau.

5 levels of complexity

Het verschil kan worden verklaard door datgene wat Geoff ‘rehearsive behaviours’ noemt. Vrij vertaald: 'herhalingsgedrag'. Het gaat in ieder geval om het feit dat het maken van een video bepaald gedrag oproept bij kinderen, ze worden uitgedaagd om hun uitleg meerdere malen te herhalen. Voordat je een video-opname maakt, denk je in de voorbereiding herhaaldelijk na over de uitleg die je gaat geven. Het maken van een poster stimuleert dit gedrag niet. Daar komt bij dat de kinderen rekening houden met hun publiek. De tekst op een poster is anoniem, maar een video is heel persoonlijk. Iedereen kan het zien en horen! Het bewustzijn van een publiek stimuleert dus ook de ‘rehearsal behaviour’. Het maken van een video is naar buiten gericht. Geoff heeft tijdens zijn observaties kinderen vaak horen zeggen: “Nee, dat snappen ze niet!” Het maken van een poster daarentegen doe je volgens Geoff meer voor de docent en voor een goed cijfer.

Geoff maakt onderscheid in vier typen van herhaling (Rehearsal Types):
- personal silent,
- personal oral,
- group getting passed from person to person,
- peer assisted.

Van ieder type toont hij een filmpje.

4 filmpjes volgen nog.

Geldt dit ook voor het hoger onderwijs?!
In de discussie vertelt een universitair docent dat zij dezelfde methode hanteert voor haar studenten. Zij noemt videoproductie een uitermate krachtige leermethode om studenten uit te dagen en te activeren.

Slecht plan

Bergen, Noorwegen
Earli congres 2008


'Bad plans of approach lead to troublesome projects'. Om daar iets aan te doen heeft Steven Nijhuis (Hogeschool Utrecht) een digitale coach ontwikkeld die studenten helpt bij het schrijven van een plan van aanpak.

Het probleem is volgens Steven dat studenten het opstellen van een plan moelijk vinden en bovendien dat zij het niet beschouwen als een onderdeel van het echte werk, namelijk het produceren van resultaten.

In een kleinschalig onderzoek heeft Steven onderzoek gedaan naar het zelfsturend vermogen van studenten: ‘Will a digital coach help to learn to think for themselves?’ De ontwikkelaars van de tool denken dat de digitale coach helpt. Critici zetten daar vraagtekens bij. Een procedure laat zich niet eenvoudig in een digitale tool vatten. De centrale vraag: Will it help?

Mogelijke oplossingen voor het probleem zijn:
- betere handleidingen en cursussen over projectmanagement;
- frequente interactie tussen docent en student;
- digitaliseer de docent: a digital coach.

De onderzoeksvraag: Is er een manier om studenten digitaal te ondersteunen bij het maken van een plan van aanpak?

Wat is de digitale coach?
De digitale coach is niet meer dan een vragenlijst die studenten moeten invullen. Dat doen zij in een excelsheet. De vragen zijn zorgvuldig samengesteld door experts op het gebied van projectmanagement. De vragen zijn voorzien van voorbeelden. Hier kan de student gebruik van maken. De digitale coach is vrij toegankelijk voor iedereen die er gebruik van wil maken.

https://www.surfgroepen.nl/sites/Ontwerpprojecten/DC/default.aspx

In de workshop laat Steven de deelnemers ervaren hoe het is om met de vragenlijst te werken. Het valt ons op dat het een beroep doet op hogere orde denken; je wordt echt aan het denken gezet. Enkele vragen:
Wat is de opdracht? Wat wil de opdrachtgever bereiken?
Wat moet je doen? Wat moet je maken van de opdrachtgever?
Hoe is de situatie nu? Wat is er aan de hand bij de opdrachtgever en waarom is dat vervelend?
Zijn er anderen bij het project betrokken dan de opdrachtgever? Wat willen die?
Waarom nu? Waarom heeft de opdrachtgever het probleem nog niet zelf opgepakt?

Resultaten
Studenten waarderen de digitale coach positief. 91% denkt dat het een bijdrage levert aan het verbetren van hun plan. 59% gaat de vragenlijst de volgende keer weer gebruiken. 77% is voornemens om de digitale coach aan te bevelen bij anderen. En 91% vindt dat het beschikbaar moet zijn voor iedereen. Maar leidt het ook tot betere plannen van aanpak?! Daar wordt geen antwoord op gegeven. De meeste deelnemers aan de workshop zijn het wel eens met de stelling dat de digitale coach helpt bij het voorkomen van fouten.

Ik denk dat de digitale coach een handig hulpmiddel is bij het opstellen van een plan van aanpak. Ik denk dat ik het zelf ook wel ga raadplegen, maar het is niet meer dan een goed hulpmiddel. Het kan de docent niet vervangen en dat lijkt mij ook helemaal niet wenselijk. Daarvoor is het maken van een plan van aanpak blijkbaar een te complexe vaardigheid en dat vraagt om gerichte begeleiding en feedback. Studenten kunnen wel gevraagd worden eerst de vragenlijst in te vullen. Dit is dan onderwerp van gesprek. Dat scheelt tijd en geeft input voor de gerichte begeleiding. Studenten kunnen ook elkaars plannen beoordelen. Vaak zien ze de fouten bij de ander eerder dan bij zichzelf.

donderdag 27 november 2008

Designs of teaching & learning environments that have worked

François Lombard
Designs of teaching & learning environments that have worked : attempting to generalize?
Bij de start van deze presentatie stelde Lombard dat deze eigenlijk over kennisontwikkeling gaat, en ook aansluit bij een eerdere presentatie van STOAS (Bert Reijnen) over de ‘knowledge creation spiral’.

Lombard stelt dat het echte probleem in deze tijd niet zozeer de informatie-overload is, maar het feit dat informatie uit verschillende bronnen, van verschillende kwaliteit en verschillende structuur is. Studenten moeten daarom constant selecteren en kennis integreren in samenhangende gehelen. Opdracht voor de docent is de studenten daarbij te faciliteren.

1e voorbeeld van design dat werkt: wiki waarin alle studenten een analyse van een artikel moeten schrijven (in dit geval binnen vakgebied biologie).
Wat de docent hierbij doet is een duidelijke opdracht formuleren (‘lees een artikel, schrijf er een analyse over en zet die in de wiki’). Stel als docent daarbij duidelijke deadlines en geef lees- en schrijfregels.
Van groot belang hierbij is om vragen te formuleren die focussen (focus door de vragen en niet op de vragen).

Het 2e voorbeeld wat Lombard beschreef is van IBL-design (Inquiry Based Learning) bij het vak biologie in de hoogste klas van het voortgezet onderwijs, gericht op empowerment van studenten om complexe wetenschappelijke concepten te leren, waarbij wetenschap (science) wordt gebruikt als een manier om kennis te creëren. De gehanteerde werkwijze:
elicit questions - experiment, observe, read - compose questions & answers - present/discuss - reframe.
Essentieel verschil met meer traditionele opvattingen over de wetenschappelijke methode van onderzoek is dat inquiry een cyclisch proces is, niet lineair!
Resultaat van dit proces is dat studenten met elkaar een betekenisvol document opleveren, in dit geval een soort ‘brochure’ die ze kunnen gebruiken om zich op de toets voor te bereiden.
Studenten vonden deze aanpak efficiënt, en een goede voorbereiding op hun studie aan de universiteit.
Essentieel is (ook) hier: de vragen sturen wat de student aan informatie zoekt (en hopelijk vindt). Als docent moet je nadenken over wat jij als docent zou willen dat studenten willen weten (en hoe je dat kunt beïnvloeden)!

Als belangrijke ontwerpregels noemde Lombard o.a.: 1) Focus op de rol van de lerende en 2) Zorg dat de rol van het te produceren document (of bijvoorbeeld een wiki) helder is voor alle betrokkenen. Meer ontwerpregels worden in de handouts (t.z.t. zullen Powerpointpresentatie ook online beschikbaar komen) wel genoemd, maar zijn tijdens de presentatie niet meer aan bod gekomen.
N.B.: Eigenlijk was deze presentatie een sterk pleidooi voor de ontwikkeling van informatievaardigheid bij studenten!

Aan het einde van de sessie kwam nog een interessante kwestie ter sprake betreffende de rol van de docent. Die rol verandert van kennisexpert of –leverancier naar kennismakelaar. Wat betekent dat voor de autoriteit van de docent en daarmee voor de betrokkenheid (involvement) van studenten? Hoe kijken de studenten tegen jou als docent aan? Wat is jouw rol nog als ze prima in staat zijn hun eigen kennis te creëren?
Een aardige kwestie om nog eens verder over na te denken, want voor veel docenten is dit niet altijd makkelijk ………..

Leerstijlen: een longitudinale studie


Sandra Fleming en collega’s hebben op het Trinity College in Dublin binnen de bacheloropleiding tot verpleegkundige onderzoek gedaan naar veranderingen in leerstijl gedurende de 4-jarige opleiding. Meer specifiek was de vraag: verandert de dominante leerstijl gedurende de opleiding? Bij dit onderzoek (respons 53% na 4 jaar) is gebruik gemaakt van de Learning Style Questionnaire van Honey en Mumford (2000), gebaseerd op de theorie van Kolb, bestaand uit 80 vragen.


Deze leerstijlentest maakt onderscheid in de leerstijlen activist, reflector, pragmatist en theorist (enige gelijkenis met Kolb lijkt hier aanwezig).
De dominante leerstijl van de verpleegkundestudenten blijkt op basis van dit onderzoek die van reflector te zijn, zowel bij de start als aan het einde van de opleiding. Gedurende de opleiding treden dus weinig veranderingen op. Bovendien is geen correlatie te vinden tussen één van de vier leerstijlen en resultaten binnen de opleiding (aan einde 1e jaar of einde 4e jaar). In de discussie na afloop van de presentatie werd o.a. ingegaan op de vraag of ‘reflector’ eigenlijk een gewenste leerstijl is voor een verpleegkundige. Dat lijkt mij een leuke vraag om verder te onderzoeken!

woensdag 26 november 2008

Bergen update 1: de waarde van zelfevaluatie

Hierbij een update van de PBPR-conferentie tot nu toe.
Vandaag heb ik, naast de keynote waarover Ronald al eerder berichtte, 3 paperpresentaties en 1 workshop bijgewoond.
De eerste presentatie ging over de waarde van zelfevaluatie bij peer tutoring in de opleiding kinesiologie (fysiotherapie in Vlaanderen). Het uitgevoerde onderzoek (Leuven) leverde als resultaat op dat het invoeren van een formeel zelfevaluatiemoment in een bepaalde trainingsopzet voor het leren beheersen van Basic Life Support géén positief effect had op de performance van de studenten. Volgens de onderzoeker (Peter Iserbyt) duiden de resultaten erop dat zelfevaluatie op zich nog niet leidt tot betere leerresultaten, maar dat het nodig is dat studenten in paren reflecteren of evalueren, of dat zij geschikte 'instructional tools' (niet nader gedefinieerd) gebruiken.
Volgens Iserbyt redenen genoeg om het belang van individuele evaluatie en reflectie nader te overwegen!

Wees niet blind

Prof. Dr. Lily Orland Barak is de eerste keynote-speaker op het Earli-congres. Zij spreekt over kennisconstructie in onderwijsleergesprekken. De strekking: Het leereffect van onderwijsleergesprekken wordt vele malen groter wanneer docenten/mentoren het belang van sociale en culturele aspecten erbij betrekken.

Om haar verhaal kracht bij te zetten heeft ze een onderwijsleergesprek tussen een joodse docent en een arabische student ontleedt. In het voorbeeld komt duidelijk naar voren dat de docent en de student enorm van elkaar verschillen. Dit komt het effect van het leergesprek niet ten goede. Aan het eind van het betreffende leergesprek heeft de docent wel het idee dat de student veel geleerd heeft. Ze legt vooral het accent op haar eigen rol. Ze heeft gespiegeld, geparafreseerd en open vragen gesteld. Dus goed gedaan, maar daar denkt de student anders over. Nog sterker, in een vergelijkbare situatie die lijkt op de situatie die in het gesprek is behandeld zou hij/zij nog niet weten wat hij/zij de volgende keer anders zou doen. De zorg is nog even groot, zo niet groter. “De docent was metaforisch blind voor de ‘inner voice’ van de student,” zegt Orland Barak. De student heeft anders gezegd weinig baat gehad bij het onderwijsleergesprek.

De boodschap van Orland Barak: Wees bewust van sociale en culturele aspecten in onderwijsleergesprekken. Die uiten zich in verschillende interpretaties van…
- De rol
- Waarden en overtuigingen
- Leermethodiek
- Ideologie
- Leerinhoud
- Verwachtingen
- Taal

dinsdag 25 november 2008

Aangkomen in Bergen, Noorwegen



Vandaag aangekomen in Bergen/Noorwegen voor de PBPR (= Practice-Based Practitioner research)- conferentie met als titel/thema "Knowledge creation and optimal teaching and learning environments; what works?".


De conferentie begint pas morgen wat ons (Han, Ronald en Hanneke, samen met collega's van de Marnix Aacdemie en Hogeschool Domstad) de gelegenheid gaf de bezienswaardigheden van Bergen te bezoeken. Bryggen, de Fishmarket en de fjorden in de omgeving hebben we in ieder geval al gezien. De laatste trouwens vanaf het bergstation van de Floibanen (= kabelbaan), waar we in een waar wintersportlandschap terecht kwamen, waar ook gesleed en geskied werd! Inmiddels maakt de voor Bergen gebruikelijke regen snel een einde aan de witte wereld, dus: op naar de conferentie morgen!

Meer informatie over de conferentie zelf is te vinden op http://www.earli-pbpr.org/nqcontent.cfm?a_id=251