donderdag 22 september 2011

Lectorale Rede Paul Delnooz

Woensdag 20 september heeft Paul Delnooz zijn lectorale rede gehouden. Hier een verwijzing naar een verslag in PUNT.

Pleidooi voor ander onderwijs

maandag 19 september 2011

Verslagen ECCI

René van der Burgt heeft van 14 - 17 september 2011 de 'European Conference of Creativity & Innovation (ECCI) bijgewoond. René doet op zijn blog verslag en heeft enkele sprekers gevraagd om voor de camera twee vragen te beantwoorden.

De ervaringen van René sluiten heel goed aan op het CPSI-congres. Over dat congres is op deze blog ook uitgebreid verslag gedaan.

http://rmburgt.blogspot.com/

woensdag 29 juni 2011

Why teams underperform

Why Teams Underperform: Is it a bad mix of problem solving styles?

Welke voorkeurstijl hanteer jij om problemen op te lossen? En hoe kun je jouw eigen unieke aanpak aanscherpen om creativiteit te verhogen, het werken met anderen effectiever te maken en teamprestaties te verhogen?


In onze workshop van een dagdeel werden we begeleid door een 72-jarige Canadees, Min Basadur. Min begint zijn verhaal met de drie belangrijkste kenmerken van effectieve organisaties: flexibiliteit, efficiëncy en / of adaptability.

In het verbeterproces gaat het niet om problem finding, maar om problem solving. “Most people think in terms of solutions not in terms of problems. They often solve the wrong problem because they are into a big hurry. Innovation starts with discovering problems.” Een belangrijk begrip daarbij is ‘Simplexity’ “…to make difficult things simple.”

Volgens Min denken we doorgaans in verbetertrajecten te veel na over het resultaat, de content, het wat. Meer aandacht zouden we moeten besteden aan het hoe: “Making a process for thinking together.”

Veranderen is de vermenigvuldiging van kennis, verbeelding en evaluatie. In een formule: C = K x I x E. (Change = Knowledge x Imagination x Evaluation). Volgens Rob de Haas moet hier nog een gedragscomponent aan toegevoegd worden. Rob: “Attitude drijft alles aan.”

Min Basadur heeft een model ontwikkeld, de CPSP dat staat voor Creative Problem Solving Profile om te achterhalen wat jouw unieke stijl is om met problemen om te gaan. Het model is gebaseerd op twee manieren om kennis te verwerven en te gebruiken. Van kennis verwerven door te experimenteren tot kennis verwerven door te denken. En van kennis gebruiken om nieuwe mogelijkheden te creëren tot kennis gebruiken om te evalueren.

Vervolgens laat Min ons een vragenlijst invullen. Uit de analyse komt een persoonlijk profiel naar voren en een voorkeursstijl op basis van een van de vier kwadranten. Ben je een:
1. Generator (“Getting things started – find new problems & opportunities”);
2. Conceptualizer (“Putting ideas together”);
3. Optimizer (“Turning abstract ideas into practical solutions and plans”) of een
4. Implementer (“Getting things done”).

De groep deelnemers is duidelijk onevenredig verdeeld. Veel Generators, twee Conceptualizers, een Optimizer en een Implementer. Min gaf de vier groepen de opdracht om twee kolommen in te vullen: Do well or Like to Do in de linkerkolom en Don’t do So Well or Don’t Like to Do in de rechterkolom. De nabespreking was hilarisch door de herkenning en de zichtbaarheid van de verschillen.

Vervolgens liet Min ons drie fasen van een creatieve oplossingstraject zien: problem formulation, solution formulation en solution implementation en 8 stappen in het proces:



Een ontnuchterende opmerkingen was dat iedereen een mix is van voorkeuren en dat je de stijl van een ander moet respecteren. Uiteindelijk heb je de juiste mix nodig om het hele proces te doorlopen.

Min toonde ons dat het mogelijk is om op basis van een drietal vragen te komen tot een strategisch plan met vision, mission, objectives, strategies en programs.
- How Might we?
- What should that help?
- What’s stopping us from doing it?

Killer sentences
De laatste interessante opsteker: “Killer sentences stop innovative thinking.” Min geeft een lijst aan killer sentences. Een kleine selectie:
- "A good idea, but…"
- "It needs more study."
- "That’s not our problem."
- "It’s not budgeted."
- "Let’s make a survey first."

Relatie met Avans
In het onderwijs dagen we studenten uit om onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen. We denken daarbij nauwelijks na over de verschillende fasen in het proces. Het model met de 8 stappen kan helpen bij het zoeken naar samenhang. Misschien moeten we de acht stappen meer over het curriculum verspreiden. In de eerste jaren meer gericht op problem en solution finding en later meer op het implementeren van de oplossingen.

Het model is handig bij het samenstellen van teams. Je kunt ook gerichter de samenstelling van een groep aanpassen gedurende het proces, afhankelijk van de fase waar je in zit.

Bij het samenstellen van een projectgroep begin je met het doel en de prioriteiten. Afhankelijk daarvan zoek je de juiste mix van stijlen.

Het CPSP-model kun je inzetten als analyse-instrument en interventie in veranderprocessen. Suggestie: Toon als leider wat jouw voorkeurstijl is wanneer je met problemen of uitdagingen wordt geconfronteerd.

Het CPSP-model kun je inzetten om teams bewust te maken van hun voorkeurstijlen en de samenstelling van de groep. Het gaat hier over voorkeurstijlen, niet over persoonlijke kenmerken!

maandag 27 juni 2011

World Café on Creativity



De tweede dag van het CPSI-congres in Atlanta startte in de grote zaal met een World Café. Na een korte ontstaansgeschiedenis en fotoreportage van diverse coffeeshops in de wereld kregen de naar schatting 300 deelnemers de opdracht om in groepen van 4 na te denken over de vraag:

‘Why should organizations and society embrace creativity?

De bevindingen werden met stiften op tafel geschreven waarna drie groepsleden werden verzocht om een andere tafel op te zoeken om daar het gesprek te vervolgen. Een persoon bleef met de aantekeningen op de tafel achter als het geheugen van de eerste groep.



In de derde ronde stond een nieuwe vraag centraal:

What would the world be like if all organizations and society effectively capitalized on creativity?

Na een vierde ronde is ieder individu gevraagd om te reflecteren op voorgaande en om op te schrijven wat hem of haar het meest had geraakt. Een microfoon ging de zaal rond voor degenen die zich geroepen voelden om hun belangrijkste inzichten te delen. Als afsluiting werden de deelnemers gevraagd om een visuele weergave te tekenen van hun 'key insight'. Voor degenen met een twitteraccount bestond de mogelijkheid om in 140 tekens het inzicht te delen met de rest van de wereld.

Ervaring
Onze ervaringen met deze werkvorm waren zeer positief. In een korte tijd hebben we met veel interessante mensen gesproken. Ieder met een persoonlijke visie op het onderwerp. Dat leverde boeiende ontmoetingen en nieuwe inzichten op.

Relatie met Avans
Met deze werkvorm voorkom je dat iemand voor de groep staat te prediken. Met respect voor ieders persoonlijke inzichten ontwikkel je een gezamenlijke visie. Het is daardoor goed bruikbaar bij de introductie van het onderwerp Creativiteit voor een grotere groep binnen Avans.
De werkvorm kan heel krachtig zijn om samen met betrokkenen na te denken over het belang van het onderwerp voor Avans. Het is daarbij wel belangrijk dat collega’s in de goede sfeer komen en niet dat het wereldcafé (dat op zichzelf niet nieuw is) als een droge techniek wordt benaderd.

Voor docenten is het een voorbeeld hoe je studenten in grote groepen toch actief bij de introductie van een onderwerp kunt betrekken.

vrijdag 24 juni 2011

Complexe uitdagingen

Jan heeft tijdens de Pre Conference van het CPSI congres de workshop 'Why does this keep happening? Exploring Complex Challenges In Ways That Open New Doors to Creativity' bijgewoond. De centrale vraag: How can we build on CPS to emergent complex challenges?

Aan de hand van een zelf ingebracht thema werden alle 14 stappen van systeemdenken doorlopen. Het thema van Jan was ‘Professionalizing professionals’. In de groep riep dat veel vragen op, want moeten professionals nog wel geprofessionaliseerd worden?! De uitkomst van de discussie was dat het een uitdaging is in het hoger onderwijs om docenten de shift te laten maken van vakexpert in de rol van overdrager van kennis naar onderwijsexpert in de rol van begeleider van leerprocessen.

Aan de hand van de eigen casus werden 14 stappen van systeemdenken doorlopen en de technieken van Creative Problem Solving toegepast.

Vanuit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat er een tiental archetypes zijn waarmee je complexe situaties kunt duiden. Aan de hand van het probleem bepaal je welke archetypes van toepassing zijn. En wat de relatie is tussen de archetypes. Het gaat daarbij om vragen als: Welke problemen doen zich voor en hoe gaan we ermee om? In probleemsituaties heb je altijd te maken met de mentale modellen van de betrokkenen. Deze mentale modellen bepalen de manier waarop je naar de situatie kijkt en de manier waarop je reageert. En vervolgens welke maatregelen je kunt treffen. Je kunt kijken welk archetype in een bepaalde situatie het meest bepalend is en wat de negatieve en de positieve kanten zijn. Dat levert vier tot zes vraagstukken op. Als je die geïdentificeerd hebt kun je het probleem oppakken.

Relatie met Avans
De methode kan heel goed worden gebruikt bij het tackelen van diverse problematieken. Neem het voorbeeld van Jan over het professionaliseren van docenten. Docenten krijgen daar nauwelijks de tijd voor. Wel om vakinhoudelijk bij te blijven, maar niet in de rol als docent. De bovenstaande methode kan helpen om op een creatieve manier de uitdaging aan te gaan. Allereerst om de goede vragen te stellen om mee aan de slag te gaan.

donderdag 23 juni 2011

De kracht van verbeelding

Deze workshop van een hele dag ging over de kracht van verbeelden in een creatief proces. ‘How do I use images to stretch my imagination and thinking?’ Deelnemers werden in de ochtend uitgedaagd om een verhaal te verbeelden rond een thema waar ze blij van werden. In de middag is de link gemaakt met de Creative Problem Solving-methode.

Foto-opdracht
Kies een thema waar je blij van wordt en creëer een verhaal met drie foto’s, schrijf je verhaal op, geef er een titel aan en deel het met een ander. Vertel wat er in je hoofd omging. Vergelijk de twee verhalen met elkaar.

Mijn verhaal: Uniek
In een fitnessruimte weet je op voorhand dat je flink gaat zweten. De omgeving daagt je uit om in beweging te komen. Je maakt onderdeel uit van een groep, maar je bepaalt zelf wat je gaat doen, op welk niveau, hoe lang en welk soort training je gaat volgen (cardio of kracht).







Neem in plaats van een fitnessruimte een leersituatie binnen Avans. Uitdagingen: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de omgeving zo uitdagend is dat studenten nog meer in beweging komen? En hoe kunnen we nog meer rekening houden met individuele verschillen?

Relatie met CPS
Om de relatie met het CPS-model te maken werd de groep gevraagd om de uitdaging aan te gaan om het boardingproces op een vliegveld te verbeteren. In het uitgebreide exploratieproces is iedere deelnemer gevraagd drie foto’s te maken van:
1. Wat domineert je denken?
2. Wat is essentieel?
3. Wat wil je vermijden?

Wat geleerd?
In deze workshop heb ik geleerd hoe krachtig het is om een verhaal te verbeelden. We kunnen allemaal foto's maken, maar de verbinding met de CPS-methode maakt het vele malen sterker. Het gaat niet om de foto's, maar om het creatieve proces. In dat proces heb ik aan den lijve ondervonden dat ratio en intuïtie elkaar versterken. Je verhaal in woorden ontstaat gaandeweg doordat je op zoek gaat naar beelden rond een thema. Het is een hele goede manier om te starten bij de vraag waar je blij van wordt. Het richt op een positieve manier de persoonlijke focus. Het is een manier om verhalen los te krijgen en om het gesprek aan te gaan. Beter dan: Vertel je verhaal! Het is een hele praktische en laagdrempelige methode en eenvoudig toepasbaar met smartphones, iPads of andere mobiele apparaten van studenten.

Relatie met Avans
Het principe van verbeelden is in veel situaties toepasbaar. Een idee: Vraag docenten te verbeelden waar ze blij van worden in Avans, vergelijk de verhalen en ga het gesprek aan. Stel de vraag ook aan studenten en verbeter op basis van de gesprekken het onderwijs(proces).

Je kunt ook aan docenten vragen om hun onderwijsvisie te verbeelden om daarover in gesprek te raken. Wat is volgens jou goed onderwijs? Waar is dat zichtbaar?

Een ander idee is gericht op het keuzeproces van studenten. Naar Jelle Jolles die visualiseren en mentaliseren als twee hele belangrijke elementen ziet om studenten te helpen meer grip te krijgen op de materie. Vraag studenten niet: Hoe ziet je toekomst er uit? Maar: Hoe ziet een dag in de week van een accountant er uit? Verbeeld dat.

Een vierde idee is het inzetten van de kracht van verbeelding in het leerproces. De mogelijkheden zijn legio. Er zijn vast nog veel meer ideeën te bedenken hoe we in het onderwijs meer gebruik kunnen maken van de kracht van verbeelding…

Heb je een goede toepassing in gedachten? Deel het.

dinsdag 21 juni 2011

Gamestorming


Op de Pre Conference van CPSI zijn Emmy, Marjolein en Bart naar de 8 uur durende workshop over Gamestorming van Dave Gray geweest. Het centrale idee: Hoe gebruik je elementen uit en gamel om van een meeting een succes te maken? Hieronder het verslag van onze uitwisseling op zondagavond in de bar van het congreshotel.

De bijeenkomst startte met het tekenen van je ‘mood’. Dat werkte heel krachtig. Ondanks de grootte van de groep werd het meteen persoonlijk. Rules in a funny way.

In een brainstorm is de groep uitgedaagd om na te denken over de resultaten die uit een meeting gehaald kunnen worden. Daar kwamen acht soorten meetings uit. Deelnemers werden uitgedaagd om in de ruimte bij hun favoriete meeting te gaan staan, een zogenaamde ‘human chart’.

Vervolgens de vraag: Hoe ziet een meeting er eigenlijk uit? Wat is een meeting? En hoe richt je deze in? In de kern bestaat het uit een begin, een midden en een eind. Wat doe je in de drie verschillende fasen. De trainer kwam met 10 essentials voor een meeting.

“Be prepared to kill your darlings, try something new.”

Telkens werd de link gelegd tussen een game en een meeting. Deelnemers kregen de opdracht om hun favoriete spel te analyseren. Bijvoorbeeld: Wat zijn de regels? Welke artifacts?

Het belangrijkste principe: Meetings moeten fun zijn! En dat geldt ook voor een les. En dat kan als je bereid bent om de principes van een game toe te passen. Niet fun om de fun, maar van games krijg je energie waardoor het als fun wordt ervaren.
Wat is de essentie van een spel? Speel je voor het plezier of om te winnen? Het is de uitdaging om in bijeenkomsten de ‘winning conditions’ te creëren. Als dat lukt dan heb je al een stap in de goede richting gezet.


De vertaling naar Avans
De ruggengraat van creatief denken is het herkennen van gewoontepatronen. Deze erkennen en doorbreken.

Wie besteedt momenteel voldoende aandacht aan het voorbereiden van diverse soorten meetings? Het gaat meestal volgens een vast stramien. We zitten in een patroon en hebben de gewoonte om bijeenkomsten voor te bereiden louter op cognitieve elementen: agenda, beleidsmaatregelen, etc. Mensen komen te laat binnen, de bijeenkomst loopt uit of we skippen zelfs de vergadering.

We moeten onszelf vaker de vraag stellen op welke manieren we een meeting anders kunnen laten verlopen. Stel daarbij vragen als: Waarom doe ik het? Hoeveel tijd heb ik nodig? Welke game gaan we spelen? Denk na over de manier, de ruimte, de middelen, de voorbereiding + de mood – hoe zit je daar eigenlijk aan het begin van een sessie?

Ook in lessituaties zijn de 80 uitgewerkte games uit het boek van Dave goed toepasbaar.

maandag 20 juni 2011

Verslag Pre Conference CPSI

Dag 1: Veel energie en nieuwe inzichten voor Avans

De workshops van de Pre Conference hebben veel indruk gemaakt. Niemand uitgezonderd. Jan heeft de workshop ‘Why does this keep happening?’over de toepassing van Creative Problem Solving (CPS) in complexe situaties gevolgd. Emmy, Bart en Marjolein hebben de workshop ‘Gamestorming’ over het toepassen van game-elementen in meetings gevolgd en Ronald heeft de workshop ‘Imagining through imaging’ over de kracht van het inzetten van beelden om problemen op te lossen gevolgd.

Indrukwekkend
In de nabespreking vraagt Rob de Haas ons om eerst na te denken over wat vandaag indruk heeft gemaakt.



Het valt Jan in algemene zin op dat er veel jonge mensen rondlopen en dat de sfeer op CPSI open is. Inhoudelijk is Jan van mening dat het systeemdenken een relevante aanvulling is op CPS. Het helpt om op basis van inzichten met de juiste vragen aan de gang te gaan.

Emmy noemt de energie en een andere manier van benaderen als bijzonder. Een benadering die iets bij mensen losmaakt. Het heeft te maken met gereguleerde chaos o.a. door het inbouwen van zogenaamde ‘fire starters’. Het gamedenken is in allerlei stadia van veranderprocessen toepasbaar. Het stimuleert andere manieren van denken. Iets wat we zeker moeten meenemen.

Bart ziet gaming als een hele sterke motivator. Meetings moeten leuk zijn, dat is geen vraag meer. Opvallend waren de inspirerende mensen, de opbouw van de workshop en de positieve sfeer. “Normaal gesproken was ik allang afgehaakt, maar nu niet. Na zes uur was het nog steeds boeiend.”In het boek over Gamestorming staan 80 ideeën om diverse meetings in te richten. Bart: “Ik kan ik er zo 60 met studenten gebruiken!”

Marjolein vond de hele workshop, maar in het bijzonder het begin fascinerend. Deelnemers kregen de opdracht om hun ‘mood’ te tekenen. Ondanks de grootte van de groep (50 mensen) werd het meteen heel persoonlijk. De workshopleider begon vanuit het begrip ‘meeting’. Een meeting bestaat grofweg uit drie fasen: open – explore – close. De manier waarop je start, exploreert en eindigt hangt af van de soort meeting. In de workshop is de vertaalslag gemaakt vanuit gaming. Voor elke fase heb je technieken. Acht groepen hebben allen zelf een meeting ontworpen. Marjolein: “De vertaling van een meeting naar een game was gaaf!” (www.gogamestorm.com)

Ronald is vooral de aandacht opgevallen. Aandacht voor het onderwerp en aandacht voor elkaar. In een goede sfeer waar mensen de hele dag de tijd nemen voor elkaar wordt het onderwerp op een hele actieve manier doorleefd. De kracht van beelden is enorm. Iets waar we veel te weinig mee doen. De mogelijkheden zijn legio en op meerdere niveaus toepasbaar. Zowel op strategisch niveau als in een klassensituatie. In de workshop is de link gelegd met het CPS-model en de six Thinking Hats van De Bono. Ronald: “Ik was de hele dag geboeid!”

Na het benoemen van enkele kleine minpuntjes komen we eensgezind tot de conclusie dat deze dag heel veel energie en nieuwe inzichten heeft opgeleverd voor Avans. Dit was een hele goede start van de conferentie waar we heel content mee zijn.

In de volgende blogberichten komen de verslagen van de afzonderlijke workshops.

donderdag 16 juni 2011

Voorbereiding studiereis Creativiteit, Innovatie en Leiderschap


Van 18 - 25 juni gaat een kleine delegatie van Avans naar de conferentie van het Creative Problem Solving Institute (CPSI)in Atlanta. Na het congres brengen we een bezoek aan het MIT in Boston om te spreken met Otto Scharmer over TheoryU.


Context en uitgangspunten studiereis
Vanuit het MJB en de daaraan gekoppelde herijkte onderwijsvisie maken we een beweging naar de toekomst. Een belangrijk gegeven bij de uitvoering van het MJB 2011-2014 is de voortdurende turbulente (onderwijs)omgeving waarin wij opereren. Ten behoeve van Avans 2014 hebben RvT en CvB, (in nauwe samenspraak met de top 45) ambitieuze en veelal uitdagende doelen gesteld. Nu we met de uitvoering daarvan zijn begonnen wordt allengs duidelijk dat de voordurende verandering waarvoor onze Hogeschool staat zich op drie terreinen in het bijzonder laat karakteriseren:

1. het gebied van leren, bildung en ontwikkelingsprocessen in verbinding met beroepsontwikkeling en samenleving;
2. het gebied van leiding aan en sturen van de professionals in de organisatie, opnieuw in verbinding met beroepenveld en samenleving;
3. het gebied van de inrichting en uitvoering van eigentijdse onderwijs dienstverleningsprocessen.

Meer dan ooit zal een beroep worden gedaan op het creatieve en kritische vermogen van studenten om oplossingen te vinden voor vraagstukken in een steeds complexer wordende wereld. Dat stelt eisen aan de onderwijsorganisatie en aan ons als aanjagers van eigentijds onderwijs in een up to date leeromgeving. De beweging die we daarvoor moeten maken komt niet uit zichzelf tot stand.

Er valt in de wereld van onderwijs (en onderzoek) veel te leren en er zijn heel veel plaatsen waar veel inspiratie opgestapeld ligt. Een bezoek aan zulke plaatsen geeft veel nieuwe energie en ideeën. De studiereis is een reis van inspiratie, ontmoeting, leren, adopteren en verbinden. Alle onderdelen van het programma zijn hierop afgestemd en vormen de inspirerende basis tot verder werken en initiatieven nemen na de reis.

Het idee is om met een kleine groep, vanuit verschillende onderdelen van de organisatie die zich bezighouden met het leerproces van de student en de voorbereiding van de student op dat leerproces, een ‘verkenning’ te maken en op basis daarvan een grotere groep van collega’s in de verschillende academies te gaan betrekken.

We vragen hiervoor aan Avans een investering in tijd, mensen en geld en aandacht voor de theorieën en inzichten die de studiereis ons zal brengen. We willen hiermee een beweging in gang zetten binnen Avans om het gedachtegoed van creative problem solving, innovatie en creativiteit verder vorm te kunnen gaan geven. Niet alleen gericht op het primaire proces van onderwijs geven maar ook op al datgene wat er rondom dat onderwijsproces plaats vindt en in gang wordt gezet. De (toekomstige) student speelt daarin een centrale rol. (Tekst: Marjolein Schooleman)

Het reisgezelschap:
Bart Kapteijns (ATM), Emmy Bluemink-Backx (CvB), Jan Snijders (LIC), Marjolein Schooleman (CvB), Rob de Haas (extern, reisleider + spreker op conferentie) en Ronald Spruit (LIC)

Via deze blog proberen we je op de hoogte te houden van onze bevindingen gedurende de studiereis.

Meer info:
Weblinks voor meer informatie

woensdag 15 juni 2011

Van studiesucces naar studentsucces

Op 11-13 juni 2011 vond in San Diego de international conference on student success plaats, Retention 2011 (#rt2011). Vanuit de grote aandacht die er bij Avans is voor studiesucces leek dit zeker het bezoeken waard, bovendien hebben Brian en ik ook gepresenteerd over onze aanpak van studie-uitval. Daarnaast dient de reis om de banden met DFS aan te trekken, Gerdinand reist met ons mee.


Reflectie

Op meta niveau hebben we op dit congres mooie reflecties over (denken over) het vergroten van studentsucces opgedaan. De observatie dat we bij Avans goed bezig zijn. EPI heeft voor de hele VS een analyse gedaan die vergelijkbaar is met de F2 scan. En EPI is doende met het bieden van best practices, vergelijkbaar met de interventies waar wij ons mee bezig houden. Met onze focus op de student zijn we een step ahead. Qua direct toepasbare ideeën zijn er geen grootse opbrengsten, wel kleine ideetjes om over na te denken.


Het congres

Hoewel de conference ‘international’ is, zijn wij een van de weinige buitenlanders (er is ook een Israelier, een Brit en een Nieuw-Zeelander). Inhoudelijk drukt dit ook zijn stempel op de conferentie, de situatie van de USA is key. Onze gezamenlijke observatie: Educational Policy Institute (EPI) die dit congres organiseert, is een linkse organisatie en er is een grote nadruk op minderheden en at risk students. Bovendien wordt er niet gezocht naar een kritisch geluid, alle key note sprekers worden aangekondigd met “I’ve known … for fifteen years now”, ons kent ons. Mijn observatie: het onderwijs hier lijkt door angst gedreven. Er is een nadruk op wat er niet goed gaat en welke bedreigingen er zijn voor onderwijsinstituten.

Daarnaast valt op dat de discussies hier vooral politiek zijn, over beleid en geld gaan. In NL schuiven we beleidskwesties vaak door naar de overheid en zijn we meer studentgericht. Wat kunnen we binnen onze grenzen bereiken?

Opvallend is dat Amerikanen spreken van student success, en in NL spreken we van studiesucces. Conclusie: zullen wij onze projectnaam veranderen naar studentsucces? Tegelijkertijd zijn wij veel studentgerichter. Gehoord in een keynote: “If more students will finish their education and receive a diploma, then we have done a great job”.

Onze suggestie aan Watson Scott Swail (Director): houd het congres in Europa. Wij denken dat de discussies dan meer inhoudgericht zullen zijn, ook doordat het congres dan veel internationaler zal zijn.


De concurrent sessions

Met zo’n 150 deelnemers en 6 parallelsessies zijn de zalen niet heel erg vol, over het algemeen zitten er tussen de 8 en 15 deelnemers in de zaal. Vrijwel alle presentaties waren dus over het Amerikaanse onderwijs, en veel over minorities. Het was daarom moeilijk om concrete leerpunten of ideeen voor ons eigen onderwijs hieruit te halen.

Een aantal zaken die ik uit mijn sessies heb meegenomen:

  • - GEAR UP (Gaining Early Awareness and Readiness for Undergraduate Programs) is een programma dat VS-breed wordt toegepast, maar op heel verschillende manieren. Bij Eastern Kentucky University is het LOB-achtig programma dat via e-mentoring wordt aangeboden (in Blackboard). Aan het eind van het programma is er een mentor celebration op de universiteit waar de mentees hun mentor f2f ontmoeten. Dit universiteitsbezoek vergroot de kans dat ze echt gaan studeren. En het doel iets later gesteld: als ze hebben besloten om te gaan studeren, bereiken we in elk geval dat ze niet uitvallen in high school… Door het programma worden leerlingen zich bewust van het feit dat ze keuzes moeten maken. Aansluiting is iets verbeterd doordat ze Bb al hebben ervaren. (Het zelf-ontwikkelde curriculum kan worden opgevraagd.)
  • - In het Liberty LEADS Program (Bank Street College, NY) nemen at risk jongeren deel aan Activity based counseling. Hierin vinden activiteiten plaats die linken aan het normale en dagelijkse voor deze jongeren, en daarin een brug naar counseling. Bijv. een spel waarin een plotselinge verandering plaatsvindt, en daarna de vraag hoe die verandering wordt ervaren. Dan transfer naar emotie.
  • - EPI heeft op de website een overzicht van effective practices in student success, een mooi voorbeeld dat wij kunnen gebruiken bij het uitwerken van interventies. Daarnaast is er de Institutional Student Retention Assessment, een enorm uitgebreide vragenlijst om een rapport te genereren over retention in je organisatie. Ook iets om verder te bekijken en aandachtspunten uit te filteren.
  • - University of Texas El Paso heeft een programma voor 1e jaars, vooral gericht op overgang naar universiteit. Het programma is onderdeel van het curriculum en wordt verzorgd door een docent (via een thema dat aansluit bij zijn vakgebied) en enkele peer mentors. De universiteit heeft een boek samengesteld voor de studenten, een soort werkboek. Thema’s zijn o.a. studievaardigheden, je weg vinden, studentenleven, etc. Exemplaar in mijn bezit. Een idee voor Avans, een handboek voor eerstejaars?


Onze presentatie

Brian en ik gaven een presentatie over evidence based practice (EBP) en hoe wij dit toepassen op studentsucces. De methode: bewijs verzamelen en bouwen – kiezen van interventie – uitvoeren van interventie – evalueren = bouwen nieuw bewijs. Deze aanpak werd goed ontvangen. We legden uit hoe de cyclus bij ons is doorlopen met als voorbeeld de uitvalredenen van studenten. Naast de EBP boodschap dus ook nog aandacht voor de student centraal ofwel “Ken je student”.


Terugblik

De teambuilding tussen LIC en DFS is nog gaande en werpt zijn vruchten af. Wederzijds begrip groeit een gezamenlijke ideeen ontstaan. Bijvoorbeeld: GPA (grade point average) nader onderzoeken als voorspeller van studentsucces.

Het is overigens super om Brian als ‘tolk’ bij ons te hebben. De Engelse taal spreken we natuurlijk wel, maar het vertalen van het onderwijs is een andere zaak. Hij kan ons helpen de context te begrijpen. Kwam ook erg goed van pas in onze eigen presentatie, waarin de verschillen tussen onze systemen en successen en problemen duidelijker worden.

woensdag 2 februari 2011

Symposium Het Cyberparadigma : the revolution will not be leaked

‘Internetkundige’ Francisco van Jole was dagvoorzitter op het symposium dat ik donderdag 27 januari op de campus van Tilburg University bijwoonde. De aanleiding was WikiLeaks, maar eigenlijk stonden de gevolgen voor het onderwijs centraal.

Hackersethiek
Stef Aupers, cultuursocioloog, plaatste WikiLeaks in het bredere perspectief van de hackerscultuur. Sinds 1994 is de hackersethiek beschreven waarin ongelimiteerde toegang, gratis informatie en wantrouwen jegens autoriteiten een opvallende rol spelen. Met internet 2.0 en sociale media lijken deze beginselen te verschuiven van tegencultuur naar hoofdstroom: democratisering, privatisering en personalisering worden versterkt door internet 2.0. Consumenten worden ook producenten: prosumers.

Van samenleving 1.0 naar samenleving 3.0
Het lastige van containerbegrippen, zoals sociale media en internet 2.0, is dat iedereen daar verschillende beelden bij heeft. Dat ondergroef naar mijn mening ook een beetje de lezing van Hans van Driel (TU) over kennis in een veranderende samenleving. Eenzijdig negatieve reacties op WikiLeaks horen volgens Van Driel bij een 1.0 samenleving. Die is o.a. gebaseerd op eenrichtingsverkeer, voorschriften en hiërarchie. De schriftcultuur is helemaal samenleving 1.0, maar bestaat in de evolutionaire ontwikkeling van de mens pas net.



Samenleving 2.0 is al veel minder topdown en laat interactiviteit toe. Samenleving 3.0 zal zeker niet het eindstadium zijn, maar is nog radicaler, met mobiel, 24/7, co-creatie en een grote verantwoordelijkheid voor de gebruiker als kernbegrippen. De drie stadia sluiten elkaar zeker niet uit, maar kunnen naast elkaar bestaan. De schriftcultuur (met bibliotheek als instituut-symbool) wordt minder en minder belangrijk. Privacy zal verdwijnen.

Tilburg University in veranderende tijden
Emmeken van der Heijden, beleidsdirecteur TU, trok de lijn verder door naar het huidige universitaire onderwijs. Door internet worden democratiseringsprocessen versneld . De maatschappij vraagt om verantwoording, bijvoorbeeld over studiesucces en kwaliteit. Tilburg University zet al kleine stappen met open access en verschuiving van publieke naar private financiering. Wat academisch onderwijs en academisch onderzoek is moet opnieuw gedefinieerd worden.

De ambities vertonen veel raakvlakken met Avans Hogeschool: intensivering en flexibilisering van onderwijs, ontwikkelen van talent en maatwerk, en een actievere rol van de student (co-creatie). Dat universiteiten meer hiërarchisch georganiseerd zijn dan het HBO en dus meer moeite zullen hebben met de vereiste ommezwaai ligt voor de hand.

Volop ideeën, mooie verhalen, maar...
Dat bleek een beetje uit de vorm van de middag: in een klassieke collegezaal zonder internetbereik en met frontaal , academisch onderwijs. De columnpresentatie van Antal van den Bosch en een uitvoerig terzijde van Francisco van Jole bewezen dat frontaal ook best nog kan werken: Van den Bosch met een beeldende Prezi (zoomende presentatiesoftware) en Van Jole zonder een enkele dia, op dreef als een stand-up comedian.

vrijdag 14 januari 2011

Studiemiddag Loopbaanleren in onderwijs en arbeidsomgevingen : loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding

Op 12 januari 2011 heb ik bij de K.U. Leuven een studiemiddag bezocht met bovenstaande titel. Hier tref je mijn (ruwe) verslag daarvan aan.
Plenaire keynote door Dr. Frans Meijers (Lector Haagse Hogeschool) en Dr. Marinka Kuijpers (Lector Haagse Hogeschool)
Loopbaanontwikkeling: sturen of gestuurd worden?
De individualisering van de samenleving en de opkomst van een 'global economy' noodzaakt jong en oud om zelf sturing te geven aan de loopbaan. Gebeurt dit ook en hoe kan dit worden bevorderd? Meijers en Kuijpers schetsen in hun lezing enkele ontwikkelingen en presenteren resultaten uit onderzoeken onder werknemers en onder studenten binnen het beroepsonderwijs in Nederland. De conclusie luidt: Als je zelf niet stuurt op je ambities, wordt je ingezet voor die van anderen.

Waarom loopbaanontwikkeling?
  • Individualisering (tegenover 'ons soort mensen') > vraagt om hoge mate van zelfsturing
  • Opkomst diensteneconomie > vraagt om nieuw type werknemer met groot aantal generieke competenties.
Maar: we weten (in het onderwijs) niet zo goed hoe dit te leren c.q. hoe er mee om te gaan en zijn geneigd(gewend) er maar meteen een 'schoolvak' van te maken.
Kiezen is geen rationeel proces, loopbaanontwikkeling is geen logisch en voorspelbaar proces. Het gaat er veel meer om de kansen te pakken als ze zich voordoen.
Daarvoor heb je loopbaancompetenties nodig!
  • Kwaliteitenreflectie
  • Motievenreflectie
  • Werkexploratie
  • Loopbaansturing
  • Netwerken.
Experimenteren en leren, niet eenmalig maar doorlopend proces.In hoeverre is in het beroepsonderwijs sprake van een loopbaangerichte leeromgeving?In hoeverre is onderwijs gericht op ontwikkeling van loopbaancompetenties? Wat is daarvoor nodig?
- Ervaring (in werk) ; praktijkgericht curriculum- Kunnen praten over ervaringen die er toe doen en verbinden aan toekomstdoelen ; loopbaandialoog- Participatie in eigen traject: mee sturen en keuzes maken ; vraaggericht curriculum.
In Nederlands onderwijs ontbreekt het m.n. aan de dialoog. Daarom: loopbaangesprekken!
Wat komt er aan de orde in loopbaangesprekken? Onderzoek wijst uit dat het voor 40% in deze gesprekken over 'niets' gaat!
In (loopbaan-)begeleidingsgesprekken wordt meer over en tegen de leerling gepraat dan met de leerling.
Loopbaanontwikkeling = leerproces.
1e parallelsessie
Zelfsturing, vast of flexibel? De ontwikkelingsmogelijkheden van zelfsturing onder de loep genomen.
Van werknemers wordt steeds meer verwacht dat ze hun loopbaan zelf gaan sturen. Maar waarom is dit zo; en is dit wel een haalbare verwachting? Valt zelfsturing bijvoorbeeld nog wel aan te leren op volwassen leeftijd? Deze vragen staan centraal in deze bijdrage. Aan de hand van de bevindingen van verschillende wetenschappelijke studies, bekijken we de effecten en de "maakbaarheid" van zelfsturing. We staan ook stil bij potentiële grenzen (bv. dispositionele leerdrempels) aan die maakbaarheid. De presentatie zal afgewisseld worden met discussiemomenten. Om de voeling met de resultaten van de studies en met de beperkingen ervan te verhogen, krijgen de deelnemers ook de mogelijkheid om korte delen van de gebruikte vragenlijst in te vullen.
Prof. Dr. Marijke Verbruggen. Docent (tenure track positie = jong en veelbelovend) aan het Onderzoekscentrum Personeel & Organisatie, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen, K.U.Leuven

Gekoppeld aan keynote: Zijn loopbaancompetenties aan te leren?
Vragen waarover het gaat in deze sessie:
  1. Is zelfsturing ontwikkelbaar?
  2. Waarom is zelfsturing belangrijk?
  3. Zijn er grenzen aan zelfsturing?
In Vlaanderen bestaat het recht op loopbaanbegeleiding: elke werknemer met 1 jaar werkervaring kan 1 maal per 6 jaar deelnemen aan een loopbaanbegeleidingstraject tegen lage kostprijs!

Jongeren en hoger geschoolden ondernemen eerder acties hun loopbaan zelf te sturen.
Mijn vraag: hoe zou je dat onder ouderen en lager geschoolden kunnen bevorderen?

Zelfsturingscompetenties: zelfkennis, aanpassingsvermogen en netwerking.Drie vragen daarbij:
  1. Zijn ze ontwikkelbaar?
  2. Zijn ze nodig om loopbaanacties te ondernemen?
  3. Hoe kan men loopbaanacties verder nog stimuleren?
Leuke interessante presentatie, te weinig tijd voor hele presentatie. Benieuwd naar verdere informatie die vanaf 17 januari beschikbaar komt via http://ppw.kuleuven.be/o_en_o/pooll/poollstudiedag. Interessant om eens verder over door te praten in kader van MJB / talentontwikkeling.
2e parallelsessieTalent benutten, een loopbaan lang. Hoe kunnen HR professionals, leidinggevenden en medewerkers dit waarmaken?Uit het Acerta Talent Onderzoek blijkt dat 47% van de medewerkers kampt met het gevoel dat zijn/haar talent onvoldoende benut en ontwikkeld wordt.  De gevolgen zijn voorspelbaar: de medewerkers zijn minder betrokken en tevreden en staan vlugger open voor nieuwe opportuniteiten bij andere werkgevers. Zeker nu de markt lichtjes herleeft, zien we dat de vertrekintenties van de medewerkers stijgen. Met een krappe arbeidsmarkt zal het nochtans de uitdaging worden voor elke bedrijfsleider, HR-manager en leidinggevende om het talent bij alle medewerkers binnen de organisatie te detecteren en optimaal in te zetten. Recent onderzoek aan de K.U.Leuven over Persoonlijke Ontwikkelplannen (Sanne Nijs) en over Loopbaancompetenties (Nele De Munter) ondersteunen de idee van de nood aan samenwerking tussen de verschillende actoren.  Talent management wordt belangrijker! Hoe slagen we er in om de verwachtingen van de organisatie en de talenten van de medewerkers optimaal en blijvend op mekaar af te stemmen?  In deze workshop staan we stil bij de jaarlijkse people managementcyclus en het belang van ontwikkelingsgericht leiderschap en zelfsturing door de medewerker. Daarnaast kijken we ook naar enkele mogelijkheden om op sleutelmomenten in de loopbaan medewerkers te (her)oriënteren. Praktijkervaringen worden gekoppeld aan onderzoeksgegevens in een workshop waarin een aantal bevindingen zullen worden gepresenteerd en er ruimte is voor discussie en interactie.Erna Sterckx, Manager Talent Mobility Acerta Consult en Koen Prosmans, Manager HR Development Acerta
Start met een aantal vaststellingen, gebaseerd op onderzoek naar de arbeidsmarkt door KU Leuven i.s.m. Acerta:
  1. Veel meer uitstroom dan instroom vanaf 2008
  2. Onderbenutting talent
  3. Overkwalificatie en gebrek aan groeiperspectief
  4. Hoge verloopintentie
O.b.v. deze vaststellingen zijn aantal uitdagingen te formuleren voor HR en leidinggevenden:
  • Talentmanagement start bij aantrekken nieuw talent
  • Oog hebben voor ontwikkelen, benutten en behouden van talent
  • ALLE talenten, niet enkel de hipo's
Uit onderzoek blijkt dat de 'onvoldoendes' vooral zitten bij de HR-afdeling en de leidinggevenden. Maar: de onvoldoendes van de HR-afdeling kunnen door een goede leidinggevende teniet worden gedaan. Met alleen goede processen echter maar een 'slechte' leidinggevende red je het niet.Uit het onderzoek wordt erg duidelijk dat de leidinggevende echt het verschil maakt: als een leidinggevende ontwikkelingsgericht leiding geeft (volgens medewerkers) is er een veel grotere tevredenheid binnen het team te constateren. Leidinggevenden schatten zichzelf trouwens veel hoger in op de relevante competenties dan hun medewerkers dat doen. Sommige conclusies uit onderzoek zijn leuk, onderzoeksmodel is zeker de moeite waard om eens verder te verkennen.